17. GEZONDHEID EN MATIGHEID
17.2 CHRISTELIJKE MATIGHEID
1. Waar handelde Paulus over, toen hij over Felix stond?
Handelingen 24:25 En als hij handelde van rechtvaardigheid, en matigheid, en van het toekomende oordeel, verschrikte Felix en antwoordde: Ga voor ditmaal heen; als ik gelegen tijd zal hebben, zal ik u laten roepen.
2. Waar is de matigheid een vrucht van?
Galaten 5:22,23
22 Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.
23 Tegen de zodanigen is de wet niet.
3. Waar meldt de apostel Petrus matigheid in zijn opgave van de groei en de bevindingen van een christen?
2 Petrus 1:5-7
5 En gij, tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis,
6 En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid,
7 En bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen.
4. Wat wordt er van hen, die om een prijs strijden, gezegd?
1 Korinthiërs 9:25 En een iegelijk, die om prijs strijdt, onthoudt zich in alles. Dezen dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke.
5. Wat, zei Paulus, deed hij bij het lopen in de loopbaan van een christen?
1 Korinthiërs 9:27 Maar ik bedwing mijn lichaam, en breng het tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde.
6. Waarom worden koningen en heersers vermaand, matig te zijn?
Spreuken 31:4,5
4 Het komt den koningen niet toe, o Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te drinken, en den prinsen, sterken drank te begeren;
5 Opdat hij niet drinke, en het gezette vergete, en de rechtzaak van alle verdrukten verandere.
7. Waarom werd aan de priesters verboden, sterke drank te drinken, terwijl zij de dienst in de tempel bedienden?
Leviticus 10:8-10
8 En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende:
9 Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij, noch uw zonen met u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij niet sterft; het zij een eeuwige inzetting onder uw geslachten;
10 En om onderscheid te maken tussen het heilige en tussen het onheilige, en tussen het onreine en tussen het reine;
8. Waarom is het vrije gebruik van sterke drank gevaarlijk?
Efeziërs 5:18 En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;
9. Tot verkrijging waarvan moeten de mensen eten en drinken?
Prediker 10:17 Welgelukzalig zijt gij, land! welks koning een zoon der edelen is, en welks vorsten ter rechter tijd eten, tot sterkte en niet tot drinkerij.
10. Waarom weigerde Daniel het voedsel en de wijn van de koning?
Daniël 1:8 Daniel nu nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch met den wijn zijns dranks; daarom verzocht hij van den overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen.
11. Wat vroeg hij in de plaats ervan?
Daniël 1:12 Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken.
12. Hoe zagen hij en zijn metgezellen er aan het eind van de tien dagen uit?
Daniël 1:15 en na verloop van tien dagen bleek hun uiterlijk schoner en zagen zij er welvarender uit dan al de knapen die van de koninklijke spijze gegeten hadden.
13. Wat was de wijsheid van Daniel en zijn metgezellen in vergelijk met die van anderen, aan het einde van hun driejarige cursus in de school van Babylon?
Daniël 1:18-20
18 Na verloop nu van de dagen die de koning had vastgesteld voor men hen ten hove zou doen verschijnen, bracht de overste der hovelingen hen in de tegenwoordigheid van Nebukadnessar.
19 De koning sprak met hen; en onder die allen werd niemand gevonden gelijk Daniel, Chananja, Misael en Azarja, en dezen traden in dienst bij de koning.
20 In elke zaak, waarbij het aankwam op wijs inzicht en waarover de koning hen ondervroeg, bevond hij hen tienmaal voortreffelijker dan al de geleerden, al de bezweerders in zijn.
14. Welke waarschuwing wordt er gegeven tegen het leiden van anderen tot onmatigheid?
Habakkuk 2:15 Wee dien, die zijn naaste te drinken geeft, gij, die uw wijnfles daarbij voegt, en ook dronken maakt, opdat gij hun naaktheden aanschouwt.
15. Met welke soort van belijdende christenen moet men geen gemeenschap hebben?
1 Korinthiërs 5:11 Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk indien iemand, een broeder genaamd , een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.
16. Kunnen dronkaards ooit het koninkrijk Gods binnengaan?
Openbaring 21:27 En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.
17. Om welke volmaking van het karakter bad de apostel?
1 Thessalonicensen 5:23 En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus.