16. HET HUISGEZIN


16.6 DE MOEDER

 

1. Waarom noemde Adam de naam van zijn vrouw Eva?
Genesis 3:20 Voorts noemde Adam den naam zijner vrouw Heva, omdat zij een moeder aller levenden is.

 

2. Wat zei God tot Abraham aangaande zijn vrouw Sara?
Genesis 17:16 Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit haar een zoon geven; ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar worden!

 

3. Welk gebod beveiligt de eer van de moeder?
Exodus 20:12 Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft.

 

4. Hoe vroeg wijdde Hanna haar zoon Samuël aan God?
1 Samuël 1:11 En zij beloofde een gelofte, en zeide: HEERE der heerscharen, zo Gij eenmaal de ellende Uwer dienstmaagd aanziet, en mijner gedenkt, en Uw dienstmaagd niet vergeet, maar geeft aan Uw dienstmaagd een mannelijk zaad, zo zal ik dat den HEERE geven al de dagen zijns levens, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen.

 

5. Aan wie droeg God de zorg en eerste opvoeding van Zijn Eniggeboren Zoon op?
Mattheüs 2:11 En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en neervallende hebben zij Hetzelve aangebeden; en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook en mirre.

 

6. Wat wordt er onder de invloed van haar tedere zorg en goede onderricht van het kinderleven van Jezus gezegd?
Lucas 2:40-52
40 En het Kindeken wies op, en werd gesterkt in den geest, en vervuld met wijsheid; en de genade Gods was over Hem.
41 En Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van Pascha.
42 Toen Hij twaalf jaren oud geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag;
43 En de dagen aldaar voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet.
44 Maar menende, dat Hij in het gezelschap op den weg was, gingen zij een dagreis en zochten Hem onder de magen, en onder de bekenden.
45 En als zij Hem niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende.
46 En het geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende.
47 En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden.
48 En zij, Hem ziende, werden verslagen; en Zijn moeder zeide tot Hem: Kind! Waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht.
49 En Hij zeide tot hen: Wat is het, dat gij Mij gezocht hebt? Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?
50 En zij verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak.
51 En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.
52 En Jezus nam toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen.

 

7. Welke tedere, kinderlijke zorg toonde Christus in de ure van Zijn dood?
Johannes 19:26,27
26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon.
27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis.

 

8. Hoe vroeg kende Timotheüs de Schrift?
2 Timotheüs 3:15 En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.

 

9. Wat wordt er van zijn moeder en zijn grootmoeder gezegd?
2 Timotheüs 1:5 Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsde geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont.