15. TERECHTWIJZINGEN EN WAARSCHUWINGEN
15.4 SCHULDEN
1. Welke algemene regel wordt in de Bijbel neergelegd over het betalen van hetgeen men schuldig is?
Romeinen 13:7,8
7 Zo geeft een iegelijk, wat gij schuldig zijt dan; schatting, dien gij de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, dien gij de eer schuldig zijt.
8 Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld.
2. In welke toestand bevind zich degene, die iets leent?
Spreuken 22:7 De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.
3. In hoe verre is iemand verantwoordelijk voor het geleende?
Exodus 22:14 En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, en het wordt beschadigd, of het sterft; zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven.
4. Waarom voelde de jongeman in de tijd van Eliza zich zo bezwaard over het verlies van het ijzer van de bijl?
2 Koningen 6:5 En het geschiedde, als een het timmerhout velde, dat het ijzer in het water viel; en hij riep, en zeide: Ach, mijn heer, want het was geleend.
5. Welk wonder werd door Eliza gewrocht om het terug te krijgen?
2 Koningen 6:6 En de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af, en wierp het daarhenen, en deed het ijzer boven zwemmen.
6. Hoe beschikt de goede man zijn zaken?
Psalmen 112:5 Teth. Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt zijn zaken met recht.
7. Waar moeten zij naar luisteren, die het niet verstaan om hun zaken voorzichtig te drijven?
Spreuken 13:18 Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geeerd worden.
8. Welke van de gelijkenissen van Christus leert voorzichtigheid bij het doen van zaken?
Lukas 14:28- 30
28 Want wie van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder, en overrekent de kosten, of hij ook heeft, hetgeen tot volmaking nodig is?
29 Opdat niet misschien, als hij het fondament gelegd heeft, en niet kan voleindigen, allen, die het zien, hem beginnen te bespotten.
30 Zeggende: Deze mens heeft begonnen te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen.
9. Hoe werden er Middelen verschaft voor het bouwen van de tabernakel?
Exodus 35:4-9
4 Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft, zeggende:
5 Neemt van hetgeen, dat gijlieden hebt, een hefoffer den HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig is, zal het brengen, ten hefoffer des HEEREN: goud, en zilver, en koper;
6 Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten haar;
7 En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, en sittimhout;
8 En olie tot den luchter, en specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;
9 En sardonixstenen, en vervullende stenen, tot den efod en tot den borstlap.
10. Welke voorziening maakte David voor het bouwen van de tempel?
1 Kronieken 29:2 Ik heb nu uit al mijn kracht bereid tot het huis mijns Gods, goud tot gouden, en zilver tot zilveren, en koper tot koperen, ijzer tot ijzeren, en hout tot houten werken; sardonixstenen en vervullende stenen, versierstenen en borduursel, en allerlei kostelijke stenen, en marmerstenen in menigte.
11. Hoe beantwoordde het volk aan zijn oproeping om bijdragen te brengen?
1 Kronieken 29:6-9
6 Toen gaven vrijwillig de oversten der vaderen, en de oversten der stammen van Israel, en de oversten der duizenden en der honderden, en de oversten van het werk des konings;
7 En zij gaven, tot den dienst van het huis Gods, vijf duizend talenten gouds, en tien duizend drachmen, en tien duizend talenten zilvers, en achttien duizend talenten kopers, en honderd duizend talenten ijzers.
8 En bij wien stenen gevonden werden, die gaven zij in den schat van het huis des HEEREN, onder de hand van Jehiel, den Gersoniet.
9 En het volk was verblijd over hun vrijwillig geven; want zij gaven met een volkomen hart den HEERE vrijwillig; en de koning David verblijdde zich ook met grote blijdschap.
12. Welke voorziening maakte Koning Josias, toen hij de tempel wilde herstellen, om de nodige middelen daartoe te krijgen?
2 Koningen 12:4,5
4 En Joas zeide tot de priesteren: Al het geld der geheiligde dingen, dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat tot de getelden, het geld van een ieder der personen naar zijn schatting, en al het geld, dat in ieders hart komt, om dat te brengen in het huis des HEEREN,
5 Zullen de priesters tot zich nemen, een ieder van zijn bekende; en zij zullen de breuken van het huis verbeteren, naar alles wat er voor breuk bevonden zal worden.
13. Toen er na verloop van zestien jaren bevonden werd, dat deze reparaties nog niet gemaakt waren, wat werd er toen gedaan?
2 Koningen 12:9 Maar de priester Jojada nam een kist, en boorde een gat in haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand, als iemand inkwam in het huis des HEEREN; en de priesters, die den dorpel bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize des HEEREN gebracht werd.
14. Wat werd er met het geld gedaan, dat op die wijze verkregen werd?
2 Koningen 12:11 Dan stelden zij het afgewogen geld ter hand aan de opzichters die over het huis des HEREN aangesteld waren, en dezen betaalden het uit aan de timmerlieden en de bouwlieden die aan het huis des HEREN werkten,