14. CHRISTELIJKE DIENST
14.6 CHRISTELIJKE HULP
1. Van welke aard was het werk van Christus onder de mensen?
Handelingen 10:38 Hoe God Jezus, de Nazarener, gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht; welke alom doortrok, goed doende, en genezende allen, die van de duivel overweldigd waren, want God was met Hem.
2. Wat doen Zijn ware volgelingen?
1 Johannes 2:6 Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen, als Hij gewandeld heeft.
3. Wie dienen wij wezenlijk, wanneer wij de behoeftige helpen?
Mattheüs 25:40 En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.
4. Hoe lang zullen de armen in de wereld zijn?
Mattheüs 26:11 De armen hebt gij immers altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd.
5. In welke verhouding staan allen tot God?
Spreuken 22:2 Rijken en armen ontmoeten elkaar, de HEER heeft hen allen gemaakt,
6. Wat is goed bewijs van waar berouw?
Daniël 4:27 Daarom, o koning, laat mijn raad u welgevallig zijn: doe uw zonden teniet door rechtvaardigheid en uw ongerechtigheden door erbarming jegens ellendige; of er misschien verlenging van uw rust wezen moge.
7. Wat is een bewijs, dat men kennis van God heeft?
Jeremia 22:16 hij handhaafde het recht van den ellendige en arme, en het ging hem toen wél. Is dit niet Mij recht kennen, spreekt de Heer?
8. Welke soort mensen moeten christelijke hulp ontvangen?
Jakobus 1:27 Zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader, is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren.
9. Is het onze plicht, altijd te geven wat verwacht of gevraagd wordt?
Handelingen 3:6 Maar Petrus zeide: Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb geef ik u; in de naam van Jezus Christus, de Nazireeër: Wandel.
2 Korinthiërs 12:8 Daarom spoor ik u aan te besluiten hem liefde te betonen,
10. Wat is soms van meer waarde zelfs dan geld, voor mensen, die ontmoedigd zijn?
Job 29:24 Lachte ik hun toe, zij konden het nauwelijks geloven, maar de glans van mijn aangezicht konden zij niet verdonkeren.
11. Welke Goddelijke wet van terugwerking gaat met geven samen?
Lukas 6:38 Geeft, zo wordt u gegeven: een volle, gedrukte, geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot geven; want met dezelfde maat, waarmee gij meet, zal men u ook meten.
Psalmen 18:25-27
25 Jegens de getrouwe toont Gij U getrouw, jegens de onberispelijke toont Gij U onberispelijk,
26 jegens de reine toont Gij U rein, maar jegens de verkeerde toont Gij U een tegenstander.
27 Gij toch verlost het ellendige volk en vernedert de hovaardige ogen.
Psalmen 109:17 De vloek had hij lief (die kome over hem; de zegen wilde hij niet) die blijve verre van hem;
Galaten 6:7 Dwaalt niet; God laat zich niet bespotten. Want wat de mens zaait, dat zal hij ook oogsten:
12. Wat wordt er beloofd degenen, die aan de armen geven?
Spreuken 19:17 Wie zich over de arme ontfermt, leent de HERE; Hij zal hem zijn weldaad vergelden
Spreuken 28:27 Wie de arme geeft, zal geen gebrek lijden; maar wie zijn ogen toesluit, wordt zwaar vervloekt.
13. Op welke wijze leerde Job de behoeften van de armen kennen?
Job 29:16 Ik was een vader der armen, en de zaak, die ik niet kende, onderzocht ik.
14. Welke gelijkenis toont, wat praktische christelijke hulp is?
Lees Lukas 10:30-37
15. Toen Christus de zeventig uitzond, wat zei Hij toen, dat zij in de steden, waar zij heengingen, moesten doen?
Lukas 10:9 en geneest de zieken, die daar zijn, en zegt tot hen: Het rijk van God is nabij u gekomen.
16. Welke soort van werkers begeert God te zien, waar armoede, lijden, en druk heerst?
Jesaja 42:22, 23
22 Het is een beroofd en geplunderd volk; zij zijn allen verstrikt in de holen en verstoken in de gevangenhuizen; zij zijn tot een roof geworden en er is geen redder, geplunderd en er is niemand, die zegt: Geef weder.
23 Wie is er onder ulieden, die ter ore neemt, die opmerkt en hoort wat hierna komt?
17. Wat is onze plicht tegenover de verdrevenen en omzwervende?
Jesaja 16:3, 4
3 Vergader den raad, houd gericht, maak uwe schaduw op den middag als die des nachts; verberg de verjaagden, en verraad de vluchtenden niet.
4 Laat mijne verjaagden bij u huisvesten; wees hun, o Moab, ene bescherming tegen den verwoester; zo zal de drijver een einde nemen, de verwoester ophouden, en de vernieler aflaten in het land;
18. Wat spoort christenen aan om werk onder gevangenen te doen?
Mattheüs 25:36
36 Ik ben naakt geweest, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik ben gevangen geweest, en gij zijt tot Mij gekomen.
40 En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar, Ik zeg u: Wat gij gedaan hebt aan één van deze mijn minste broeders, dat hebt gij Mij gedaan.
19. Wie merkt het zuchten van de gevangenen op?
Psalmen 102:20, 21
20 om het zuchten der gevangenen te horen, en vrij te maken de kinderen des doods;
21 opdat zij te Sion prediken den naam des Heren, en zijnen lof te Jeruzalem;
20. Uit welk werk bestaat het vasten, die God het meest welgevallig is?
Jesaja 58:6, 7
6 Maar dit is een vasten, hetwelk Ik verkies: maak los wie gij door onrecht gebonden hebt, ontsla wie gij bezwaart, laat vrij wie gij drukt, en verbreek alle juk.
7 Breek den hongerige uw brood, en breng degenen, die in ellende zijn, in uw huis; ziet gij een naakte, zo bekleed hem, en onttrek u niet aan uw vlees.
21. Welke beloften worden er gegeven aan degenen, die aldus in de behoeften en de nood van anderen voorzien?
Jesaja 58:10, 11
10 en den hongerige uw hart zult laten vinden, en de ellendige ziel verzadigen: dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uwe donkerheid zal zijn als de middag;
11 en de Heer zal u bestendig geleiden, en uwe ziel verzadigen in de droogte, en uw gebeente versterken; en gij zult zijn als een welbesproeide hof, en als ene bronader, wier water nimmer ontbreekt.