14. CHRISTELIJKE DIENST 


14.3 DE HERDER EN ZIJN ARBEID       

 

1. Wie zei Christus, is de goede herder?
Johannes 10:11 Ik ben de goede Herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen;

 

2. Wat wordt Christus op een andere plaats genoemd?
1 Petrus 2:25 Want gij waart dwalende als schapen, maar thans hebt gij u bekeerd tot de Herder en Hoeder van uw zielen.
1 Petrus 5:4 En wanneer de Opper Herder verschijnt, zult gij de onverwelkelijke krans der heerlijkheid verwerven.

 

3. Wat houdt de uitdrukking “de Opper Herder” in?
Dat er herders onder Hem zijn

 

4. Hoe toont de goede Herder zijn liefde en zorg voor de schapen?
Johannes 10:11 Ik ben de goede Herder. De goede Herder zet zijn leven in voor zijn schapen;

5. Wat doet de huurling, of valse herder, en waarom?
Johannes 10:13 want hij is een huurling en de schapen gaan hem niet ter harte.

 

6. Welke voorbeeld stelt de trouwe herder aan zijn kudde?
Titus 2:7 en betoon je in alles een voorbeeld van goede werken: in de leer onvervalstheid, eerbaarheid, oprechtheid

 

7. Wat is het bijzondere werk van de evangelieherder?
Handelingen 20:28 Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van Zijn Eigene verworven heeft.
1 Petrus 5:2 hoedt de kudde Gods, die bij u is, niet gedwongen, maar uit vrije beweging, naar de wil van God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid,


8. Met welke soort van voedsel voedt de trouwe herder de kudde?
2 Timotheüs 4:1,2
1 Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap:
2 verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting.
Ezechiël 33:7 Gij nu, mensenkind, u heb Ik tot wachter over het huis Israëls aangesteld. Wanneer gij een woord uit mijn mond hoort, zult gij hen uit mijn naam waarschuwen.

 

9. Zou er een tijd komen, dat de mensen niet zouden willen luisteren naar eenvoudige waarheid uit de Bijbel?
2 Timotheüs 4:3,4
3 Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen,
4 dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren.

 

10. Wat soort van prediking zullen de zodanigen eisen in plaats van het rechte getuigenis?
Jesaja 30:10 Gij moet ons niet profeteren hetgeen recht is, maar predikt ons wat ons aangenaam is, voorspelt ons hetgeen ons begoochelt;

 

11. Welke toets is ons gegeven, waarbij wij kunnen onderscheiden tussen ware en valse herders?
Jesaja 8:20 Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad.
Maleachi 2:7 Want de lippen van de priester bewaren kennis en uit zijn mond zoekt men onderricht in de wet, want een bode van de HERE der heerscharen is hij.

 

12. Waarmede zullen die dienstknechten zich bezig houden over wie Christus, wanneer Hij komt, een zegen zal uitspreken?
Mattheüs 24:45-46
45 En wie is nu de getrouwe en verstandige knecht, die zijn heer gesteld heeft over zijn huisgezin, om hun spijs te geven ter rechter tijd?
46 Zalig is die knecht, die zijn heer, als hij komt, zó doende vindt:


13. Welke verontschuldigingen voeren sommigen aan voor het niet verklaren van de profetieën?
Jesaja 29:11, 12
11 Zo werd het gezicht van dit alles voor u als de woorden van een verzegeld boek, dat men aan iemand geeft, die lezen kan, terwijl men zegt: Lees dit eens; maar hij antwoordt: Ik kan niet, want het is verzegeld.
12 Of het boek wordt gegeven aan iemand die niet lezen kan, terwijl men zegt: Lees dit eens; maar hij antwoordt: Ik kan niet lezen.

 

14. Hoe voelde de apostel Paulus zich, nadat hij zijn opdracht om te prediken ontvangen had?
1 Korinthiërs 9:16 Want dat ik het Evangelie predik, daarop behoef ik mij niet te beroemen; want ik moet het doen, en wee mij, zo ik het Evangelie niet predik!

 

15. Hoe trouw werkt de goede herder over de kudde?
Hebreeën 13:17 Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen. Laten zij het met vreugde kunnen doen en niet al zuchtende, want dat zou u geen nut doen.

 

16. Indien Gods wachters de goddeloze niet waarschuwen, welke vreselijke verantwoordelijkheid zal hun dan toegerekend worden?
Ezechiël 33:8 Als Ik tot de goddeloze zeg: Goddeloze, gij zult zeker sterven! Maar gij spreekt niet om de goddeloze te waarschuwen voor zijn weg, dan zal die goddeloze in zijn eigen ongerechtigheid sterven, maar van zijn bloed zal Ik u rekenschap vragen.
Jesaja 3:10,11
10 Zegt van de rechtvaardige, dat het hem zal welgaan, want hij zal de vrucht zijner daden eten.
11 Wee de goddeloze, het zal hem slecht gaan, want het werk zijner handen zal hem worden vergolden.