13. GEBED EN OPENBARE EREDIENST


13.4 ANTWOORDEN OP GEBEDEN      

 

1. Op welke wijze komt God Zijn kinderen voor, wanneer zij hun behoeften aan Hem bekend stellen?
Jesaja 65:24 En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren.

 

2. Is Gods vermogen om te helpen op enigerlei wijze beperkt?
Efeziërs 3:20 Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen,

 

3. Hoe volkomen heeft God beloofd in onze beloften te zullen voorzien?
Filippensen 4:19 Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in Christus Jezus.

 

4. Weten wij altijd, waar wij om moeten bidden?
Romeinen 8:26 En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

 

5. Acht God het altijd goed om onze gebeden te verhoren?
2 Korinthiërs 12:8, 9
8 Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten.
9 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome.

 

6. Indien een antwoord niet onmiddellijk komt, wat moeten wij dan doen?
Psalmen 37:7 Wees stil voor de HERE en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt.

 

7. Waarom is de gelijkenis van de weduwe, die bleef aanhouden, gegeven?
Lukas 18:1 Hij sprak een gelijkenis tot hen met het oog daarop, dat zij altijd moesten bidden en niet verslappen

 

8. Hoe bad Elia, vóór hem zijn verzoek werd toegestaan?
Jakobus 5:17,18
17 Elia was slechts een mens zoals wij en hij bad een gebed, dat het niet regenen zou, en het regende niet op het land, drie jaar en zes maanden lang;
18 en hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten.


9. Op welke voorwaarde, zegt Christus, zullen wij ontvangen?
Markus 11:24 Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden.

 

10. Wil God, zonder dit geloof, gebeden verhoren?
Jakobus 1:6, 7
6 Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt.
7 Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here zal ontvangen,

 

11. Welke gebeden mogen wij met vertrouwen verwachten, dat God zal verhoren?
1 Johannes 5:14,15
14 En dit is de vrijmoedigheid, die wij tegenover Hem hebben, dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort.
15 En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, weten wij, dat wij de beden verkregen hebben, die wij van Hem hebben gebeden.

 

12. Toen Daniël en zijn metgezellen op het punt waren van gedood te worden, omdat de wijzen van Babylon aan Nebukadnezar zijn droom niet konden openbaren, hoe verhoorde God toen hun gezamenlijke gebed?
Daniël 2:19 Toen werd de verborgenheid aan Daniël in een nachtgezicht geopenbaard. Daarop loofde Daniël de God des hemels;

 

13. Toen Petrus gevangen was genomen en op het punt stond door Herodus terecht gesteld te worden, wat deed de kerk toen?
Handelingen 12:5 Petrus dan werd in de gevangenis in bewaring gehouden, maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden.


14. Hoe werden die gebeden verhoord?
Handelingen 12:7-10
7 En zie, een engel des Heren stond bij hem en er scheen licht in het vertrek, en hij stootte Petrus in zijn zijde om hem te wekken en zeide: Sta snel op! En de ketenen vielen van zijn handen.
8 En de engel zeide tot hem: Omgord u en bind uw sandalen aan. En hij deed aldus. En hij zeide tot hem: Sla uw mantel om en volg mij.
9 En hij volgde hem naar buiten en hij wist niet, dat het werkelijkheid was, wat door de engel gedaan werd, maar hij meende een gezicht te zien.
10 En toen zij langs de eerste en de tweede wacht gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de stad leidde, welke vanzelf voor hen openging. En buiten gekomen, gingen zij een straat ver en terstond daarna verliet de engel hem.

 

15. Wat gaf God aan Salomo, die om wijsheid vroeg, in plaats van een lang leven en rijkdom?
1 Korintiërs 3:11-13
11 En God zeide tot hem: Omdat gij dit gevraagd hebt, en voor u geen lang leven hebt gevraagd, en geen rijkdom, en ook niet gevraagd hebt het leven uwer vijanden, maar voor u inzicht hebt gevraagd om een rechtszaak te kunnen horen,
12 zie, Ik doe naar uw woord; zie, Ik geef u een wijs en verstandig hart, zodat uws gelijke voor u niet geweest is, noch na u zal opstaan.
13 En ook wat gij niet gevraagd hebt, geef Ik u, zowel rijkdom als eer, zodat onder de koningen uws gelijke niet zal zijn geweest al uw dagen.