12. CHRISTELIJKE OPWASSING EN BEVINDINGEN
12.16 EENHEID DER GELOVIGEN
1. In welke verhouding staan de Vader en de Zoon tot elkaar?
Johannes 10:30 Ik en de Vader zijn één.
2. Waaruit bestaat deze eenheid?
Johannes 5:30 Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.
3. Wat bad Christus tot de Vader ten behoeve van zijn discipelen?
Johannes 17:11, 22 en 23
11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij een zijn zoals Wij.
22 En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij een zijn, gelijk Wij een zijn:
23 Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot een, opdat de wereld erkent, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
4. Waarom verlangde Christus dat deze eenheid, of overeenstemming, onder Zijn volgelingen zou bestaan?
Johannes 17:21 opdat zij allen een zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelooft, dat Gij Mij gezonden hebt.
5. Waaraan, zei Christus, zouden alle mensen Zijn discipelen kennen?
Johannes 13:35 Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkaar.
6. Hoe toonde Paulus zijn bezorgdheid over deze zaak?
1 Korinthiërs 1:10 Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van onze Here Jezus Christus: wees allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn; wees vast aaneengesloten, een van zin en een van gevoelen.
7. Wat was in de eerste kerk een voorname oorzaak van verdeling?
Handelingen 20:29, 30
29 Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen;
30 en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.
8. Wat was in de tijd van Paulus al aan het werk?
2 Thessalonicensen 2:7 Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; wacht slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is.
9. Wat, zei Paulus, moest er plaats hebben, voor dat Christus komen zou?
2 Thessalonicensen 2:3,4
3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs,
4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.
10. Wat vormen de gelovigen in Christus allen samen?
1 Korinthiërs 12:27 Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.
11. Waarvan worden wij verder leden, omdat wij leden van het lichaam van Christus zijn?
Romeinen 12:5 zo zijn wij, hoewel velen, een lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkaar.
12. Wat is de plicht van een ieder, als leden van elkaar?
1 Korinthiërs 12:25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkaar zouden zorgen.
13. Wat moeten wij trachten te houden?
Efeziërs 4:1-3
1 Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt,
2 met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkaar in liefde te verdragen,
3 en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes:
14. Welke eenheid des geloofs moet er ten laatste bestaan onder Gods wachters?
Jesaja 52:8 Hoor, uw wachters verheffen de stem, zij jubelen samen, want met eigen ogen zien zij, hoe de HERE naar Sion wederkeert.
15. Welke plechtige boodschap zal juist vóór de komst van de Heer het volk Gods verbinden door banden des geloofs en der liefde?
Openbaring 14:7-10
7 en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
8 En een andere, een tweede engel, volgde, zeggende: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de hartstocht zijner hoererij al de volkeren heeft doen drinken.
9 En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
10 die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam
Noot: Lees ook Openbaring 18:1-5
.
16. Hoe worden zij, die deze boodschap ontvangen, omschreven?
Openbaring 14:12 Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren.
17. Wanneer de Heer komt, wat zal Gods volk dan als met één stem uitroepen?
Jesaja 25:9 En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de HERE, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft.