12. CHRISTELIJKE OPWASSING EN BEVINDINGEN
12.14 HET BELIJDEN VAN DE ZONDE EN HET VERGEVEN VAN ELKAAR
1. Wat heeft God beloofd te zullen doen, wanneer wij onze zonden belijden?
1 Johannes 1:9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
2. Hoe is het mogelijk gemaakt, dat de zonden vergeven worden?
1 Johannes 2:1, 2
1 Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige;
2 en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld.
3. Aan wie moeten de zonden beleden worden, en waarom?
Psalmen 51:6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in Uw ogen, opdat Gij rechtvaardig blijkt in Uw uitspraak, zuiver in Uw gericht.
Genesis 39:9 niemand is in dit huis machtiger dan ik, en hij heeft mij niets onthouden dan alleen u, omdat gij zijn vrouw zijt; hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God?
4. Welke opdracht wordt er gegeven betreffende het belijden van misdaden?
Jakobus 5:16 Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt.
5. Wat doen wij dan van nature, wanneer wij kwaad doen?
Genesis. 3:12, 13
12 Toen zeide de mens: De vrouw, die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten.
13 Daarop zeide de HERE God tot de vrouw: Wat hebt gij daar gedaan? En de vrouw zeide: De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten.
Genesis 4:9 Toen zeide de HERE tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder
6. Wat zei David, nadat hij op zijn grote zonde gewezen was?
Psalmen 51:5 Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat bestendig voor mij.
7. Toen David in verslagenheid des harten zijn zonden beleed, wat was toen het woord Gods, dat door de profeet Nathan tot hem kwam?
2 Samuël 12:13 Toen sprak David tot Nathan: Ik heb tegen de HERE gezondigd. En Nathan zeide tot David: De HERE heeft uw zonde vergeven: gij zult niet sterven,
8. Is het ooit de rechte weg, een broeder op zijn fouten te wijzen?
Mattheüs 18:15 Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen.
Leviticus 19:17 Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult gij uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden.
9. In welke geest moet dit soort van werk gedaan worden?
Galaten 6:1 Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen
10. Wat zegt Christus, dat wij moeten doen, wanneer wij bidden, en waarom?
Markus 11:25 En wanneer gij staat te bidden, vergeeft wat gij tegen iemand mocht hebben, opdat ook uw Vader in de hemelen uw overtredingen vergeve.
11. Indien wij anderen niet vergeven, wat zal God dan niet doen?
Markus 11:26 Indien gij echter niet vergeeft, zal ook uw Vader, die in de hemelen is, uw overtredingen niet vergeven.
12. Welke woorden van Jozef, tot zijn broeders gesproken, tonen aan dat hij hun vergaf, dat zij hem naar Egypte verkocht hadden?
Genesis 45:5-8
5 Maar wees nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden.
6 Want al twee jaren is er hongersnood geweest in dit land en er komen nog vijf jaren, waarin niet geploegd of geoogst zal worden.
7 Daarom heeft God mij voor u uit gezonden om u een voortbestaan te verzekeren op aarde, en om voor u een groot aantal geredden in het leven te behouden.
8 Dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God; Hij heeft mij gesteld tot Farao’s vader en tot heer over geheel zijn huis en tot heerser in het gehele land Egypte.
13. Wat was het antwoord van Christus op de vraag van Petrus aangaande het aantal malen, dat wij elkander zouden vergeven?
Mattheüs 18:21, 22
21 Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Here, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?
22 Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal.
14. Welk geest openbaarde Jezus jegens degenen, die Hem aan het kruis nagelden?
Lukas 23:34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En zij wierpen het lot om zijn klederen te verdelen.
15. Hoe openbaarde Stefanus dezelfde geest jegens hen, die hem stenigden?
Handelingen 7:59,60
59 En zij stenigden Stefanus, die de Here aanriep, zeggende: Here Jezus, ontvang mijn geest.
60 En op de knieën vallende, riep hij met luider stem: Here, reken hun deze zonde niet toe! En met deze woorden ontsliep hij