16. HET HUISGEZIN
16.1 DE INSTELLING VAN HET HUWELIJK
1. Wat zei God, nadat Hij de mens geschapen had?
Genesis 2:18 Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.
2. Wat zei God daarom, wat Hij voor hem zou maken?
Genesis 2:18 Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen blijft. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past
3. Kon er zulk een hulp gevonden worden onder de schepselen, die God al gemaakt had?
Genesis 2:20 En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte en al het gedierte, maar voor zichzelf vond hij geen hulp die bij hem paste.
4. Wat deed God daarom?
Genesis 2:21, 22
21 Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen; en terwijl hij sliep nam Hij een van zijn ribben, en sloot haar plaats toe met vlees.
22 En de HEERE God bouwde de rib, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam.
Noot: Hoe mooi, is dit eenvoudige, maar gedachtenwekkend verhaal, waar ongelovigen spottend over lachen, in zijn volle betekenis. God maakte de mens niet volgens de orde van lagere dieren, maar “naar zijn beeld.” Ook koos Hij de metgezel voor de mens of “die hulp” niet uit het een of ander geslacht van wezens, maar Hij maakte haar uit haar man- uit dezelfde stof.
En Hij nam dit deel niet uit de voeten van de man , opdat hij geen verontschuldiging zou hebben om haar te vernederen, tot slavernij te brengen, of haar met voeten te treden;niet uit het hoofd van de man, opdat de vrouw zich geen gezag over de man zou aanmatigen; maar uit de zijde van de man, van over zijn hart, de zetel van de liefde, opdat de vrouw de man ter zijde zou kunnen staan als zijn gelijke, en dat zij aan zijn zijde, tezamen, onder God, het plan en het lot van het mensengeslacht zouden kunnen uitwerken: de man, de sterke, de edele, de waarachtige; de vrouw, de zwakkere, de medegevoelende, de liefhebbende.
5. Wat zei Adam, toen hij zijn vrouw van God ontving?
Genesis 2:23 Toen zeide Adam: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente, en vlees van mijn vlees! Deze zal Mannin heten, omdat zij uit den man genomen is.
6. Welke grote waarheid wordt er daarna verklaard?
Genesis 2:24 Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn.
7. Met welke woorden erkent Christus het huwelijk, als van God zijnde?
Mattheüs 19:6 Zo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.
Noot: Dus werd de instelling van het huwelijk door God in de hof van Edem verordineerd, voordat de mens gezondigd had. Evenals de Sabbat, komt de instelling tot ons met de schoonheid van de Goddelijke zegen, die er in de Hof van Eden in gelegd werd, door erop te rusten. Het werd niet slechts ingesteld met het doel om de aarde te bevolken en het het geslacht te laten voortbestaan, maar om sociale orde en menselijk geluk te bevorderen; om ongeoorloofde liefde te beletten en door middel van goed geregelde gezinnen waarheid, reinheid en heligheid van eeuw tot eeuw te bevorderen. Er omheen schhat zich al het reinste en oprechtste geluk van het huisgezin en het geslacht. Indien de Goddelijke oorsprong van het huwelijk erkend en de Goddelijke beginselen die erin liggen, gehoorzaamd worden, dan is het huwelijk inderdaad een zegen; maar wanneer die veronachtzaamd worden, dan is het zeker dat er onuitsprekelijk onheil volgt. Dat, wat de grootste zegenis, wanneer er een goed gebruik van gemaakt wordt, wordt de grootste vloek, wanneer het wordt geschonden.
8. Door welke geboden heeft God de huwelijksbetrekking beveiligd?
Exodus 20:14,17
14 Gij zult niet echtbreken.
17 Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.
9. Welke bevel wordt er in Het Nieuwe Testament aangaande het huwelijk gegeven?
Hebreeën 13:4 Het huwelijk zij in ere bij allen, en het bed onbevlekt; want hoereerders en overspelers zal God oordelen.
Noot: het huwelijk wordt door velen licht geacht; wordt zelfs menigmaal tot een onderwerp van scherts gemaakt. Er wordt weinig gedacht over de Goddelijke oorsprong en het grote doel ervan en de mogelijkheden en invloeden die het heeft om goed of kwaad te stichten; vandaar dat er velen in het huwelijk treden met weinig gedachte aan de verantwoordelijkheden en de heilige verplichtingen die eraan verbonden zijn.
Lees Romeinen 7: 1-4; 2 Korinthe 11: 2; Hosea 2: 19, 20; Openbaringen 19:2
10. Welke soort van huwelijken werden er na de val door de mensen ingevoerd, die tot zeer veel kwaad leidden?
Genesis 6:1, 2
1 Toen de mensen zich op den aarde begonnen te vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden,
2 Zagen de zonen Gods dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen.
Noot: Niet slechts was er veel wijverij, hetgeen op zichzelf kwaad is, maar “Gods zonen” de afstammelingen van Seth, namen zich vrouwen uit de “dochteren der mensen,” de afstammelingen uit de afgodische linie van Kain en op die wijze werd het zaad, of de kerk Gods ontheiligd. Alzo werd het ganse geslacht spoedig verdorven, wrevel vervulde de aarde en de zondvloed volgde.
11. Welke beperking maakte God aangaande huwelijk in Israël?
Numeri 36:6 Dit is het woord, dat de HEERE gebied aangaande de dochters van Zelafead: zij mogen huwen met wie haar wenst, mitszij huwen binnen het geslacht van de stam van haar vader.
12. Welk verbod gaf God Zijn uitverkoren volk tegen het zich vermaagschappen met de heidenvolken rondom, hen, en waarom?
Deuteronomium 7:3,4
3 Gij zult u ook niet met hen verzwageren; gij zult uw dochters niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen.
4 Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, zodat zij andere goden zouden dienen; en de toorn des HEEREN tegen u zou ontbranden, en u weldra zou verdelgen.
Noot: het zich vermaagschappen met de goddelozen was de fout, die het belijdende volk van God vόόr de zondvloed beging; en God wilde niet dat Israel die dwaasheid wederom zou begaan.
13. Welk bevel wordt er in Het Nieuwe Testament gegeven betreffende het huwen met ongelovigen?
2 Korinthiërs 6:14-16
14 Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
15 En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige?
Noot: Dit bevel verbiedt alle deelgenootschappen, die gevaarlijk zouden kunnen zijn. Een huwelijk van gelovigen met ongelovigen is altijd een valstrik geweest, door middel waarvan Satan vele ernstige zielen gevangen heeft, wlke meenden, dat zij de ongelovigen zouden kunnen winnen maar die in de meeste gevallen zelf van het anker van het geloof losgeraakt zijn en tot wijfel, afvalligheid en verlies van Godsdienst gedreven zijn. Het was een de voortdurende gevaren waarin Israel verkeerde en waar God hen herhaaldelijk voor waarschuwde.
Ezra 9: 12 geeft dan uw dochters niet aan hun zonen en neemt voor uw zonen hun dochters niet, en bevordert nooit of nimmer hun geluk en hun welzijn; opdat gij sterk wordt en het goede des lands eet en dit voor altijd aan uw zonen ter bezitting laat.
Lees ook Exodus 34: 14-16; Richteren 14: 1-3; Ezra 9 en 10 en Nehemia 13: 23-27.
14. Welke opdracht gaf Abraham aan zijn dienstknecht Eliëzer, toen hij hem wegzond om een vrouw voor zijn zoon Izaäk te zoeken?
Genesis 24:40 En hij zeide tot mij: De HEERE, voor Wiens aangezicht ik gewandeld heb, zal Zijn Engel met u zenden, en Hij zal uw weg voorspoedig maken, dat gij voor mijn zoon een vrouw neemt, uit mijn geslacht en uit mijns vaders huis.
Noot: Deze tekst duidt aan, dat voorheen, in de tijd van de bijbelse geschiedenis de ouders gewoonlijk meer te doen hadden met het kiezen van echtgenoten voor hun kinderen, dan zij thans gemeen hebben. Jonge mensen, die verstndig zijn, zullen de raad en leiding van hun ouders zoeken en bovenal zullen zij trachten de wil van God te leren kennen, voordat zij zich in deze gewichtige verhouding tot een ander stellen, die zulke ernstige verantwoordelijkheden en belangrijke gevolgen met zich brengt
15. Hoelang bindt het huwelijk de beide partijen, die het aangaan?
Romeinen 7:2 Want de gehuwde vrouw is door de wet aan haar man gebonden zolang deze leeft; maar indien de man sterft, is zij vrij van de wet die haar aan die man bond.
1 Korinthiërs 7:39 Een vrouw is door de wet verbonden, zo lang haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, is zij vrij, om te trouwen met wie zij wil, mits in den Heere.
16. Wat alleen erkent Christus als een geldige reden voor het ontbinden van de huwelijksband?
Mattheüs 19:9 Maar Ik zeg u, wie zijn vrouw verlaat, om een andere reden dan hoererij, en een andere trouwt, pleegt overspel.
Noot: Burgerlijke weten erkennen andere redenen sla geldige redenen voor scheiding, zoals grote wreedheid, geregelde dronkenschap of andere dergelijke grove overtredingen; Maar volgens Christus rechtvaardigt slechts één overtreing de algehele ontbinding van de huwelijksband.